22 december 2021 – De komende tijd gaan we in gesprek met diverse mensen die Fortresse Holland en alles daaromheen mogelijk maken. Dit keer spraken we met actieve Hellevoetse inwoner en vrijwilliger Teun Lageweg.

Waar houd je je momenteel mee bezig in Hellevoetsluis?
“Bij het Stadsmuseum Hellevoetsluis ben ik één van de vrijwilligers. Van daaruit heb ik bijgedragen aan de historische teksten in de buitententoonstelling en virtuele tijdlijn van Stroomversnelling, die nu op het terrein van Droogdok Jan Blanken te zien is.”

Hoe ben je betrokken geraakt bij de lokale maritieme geschiedenis?
“Net na WOII ben ik in Hellevoetsluis komen wonen. Er was bijna niets van de stad over; driekwart van de bebouwing was afgebroken, er woonden nog zo’n 750 mensen. Sindsdien heb ik alle ontwikkelingen hier meegemaakt. Van het maritieme verleden had ik toen nog weinig benul. Deze interesse is in de loop der jaren wel gegroeid, ook door projecten die ik deed als hoofd communicatie bij Gemeente Hellevoetsluis.”

Wat was jouw rol in die projecten?
“We werkten begin jaren ‘80 aan de inrichting van Museum Gesigt van ’t Dok. Door de gemeente werd veel werk verzet, om de belangstelling voor de historie van Hellevoetsluis weer op te wekken. Ook in de vrije tijd waren ik en anderen ermee bezig. Het was een uitdaging, want mondelinge overlevering was er eigenlijk niet; veel vroegere bewoners waren er niet meer.

Er stond een maquette van Hellevoetsluis uit begin 19e eeuw bij het Rijksmuseum in Amsterdam. Deze moest gerestaureerd worden, want de maquette was in tweeën gezaagd en de delen waren op elkaar gestapeld. In ’83 waren we al van plan de maquette na restauratie te gaan verplaatsen naar Droogdok Jan Blanken. Kun je nagaan! De maquette is een prachtige manier om uit te leggen hoe de toestand in  Hellevoetsluis toen was. Een deel van de bebouwing staat er ook op. Eén derde was woongebied. Werf en haven, omringd door vestingwallen, waren hoofdzaak. Hellevoetsluis was een unieke combinatie van oorlogshaven en vestingstad.

De wens bij meerdere Hellevoeters groeide om onze maritieme geschiedenis tot leven te wekken. Weinig mensen wisten immers van deze historie af. Door allerlei omstandigheden kwam er echter de klad in.”

Dit was teleurstellend, maar tegelijk zie je het nog steeds voor je. Wat moet er gebeuren?
“Nú is het keerpunt. Veel betrokkenen moeten hun eigen stokpaardjes loslaten en één groot geheel willen creëren, waarin de geschiedenis van oorlogshaven en vesting bij elkaar wordt gebracht. In al die tijd is veel materiaal verzameld. Het zou mooi zijn als het nu gerealiseerd wordt: een museum over de geschiedenis van Hellevoetsluis, binnen de hekken van het terrein van het Droogdok. Zoals we het begin jaren ’80 bedoeld hadden.”

Waarom is het belangrijk deze historie over te dragen op een nieuwe generatie?
“Ik vind het belangrijk de geschiedenis van je woonplaats te kennen. Wat er zich allemaal heeft afgespeeld. Hellevoetsluis was korte tijd de voorhaven van Rotterdam, zoals Hoek van Holland dat nu is. Er was veel bedrijvigheid. Maar het was vooral een oorlogshaven. De ‘fortresse’, de vesting, is er later omheen gecreëerd om het te beschermen. Tegenwoordig geeft zoiets nogal eens een negatieve associatie, maar het is een universeel interessant gegeven. Jonge mensen, die die tijd niet meegemaakt hebben, kunnen zich er ook aan relateren. Je wordt er hoe dan ook mee geconfronteerd als je in de vesting komt. Het Droogdok en de haven zijn er nog, maar er is nog te weinig van de historie terug te vinden. Het is waardevol als we iets creëren waarin de maritieme geschiedenis zich laat zien, ook voor niet-inwoners.”

Welke verhalen zijn nog meer boeiend volgens jou?
“We zijn als oorlogshaven en vestingstad één keer heel kort belegerd, in de tijd van Napoleon. Dat valt in de historie van een vestingstad mee.  De vroegere zeeweg via het Kanaal door Voorne naar Rotterdam is een interessant aspect, met daarbij de geschiedenis van het Loodswezen. De Marine met zijn opleiding voor matrozen en bootslieden heeft hier gezeten. We hadden de veerdienst tussen Harwich en Hellevoetsluis, waardoor herbergen hier Engelse namen kregen. En denk aan de geschiedenis van de zilvervloot van Piet Heijn, en ‘zeehelden’ als Tromp en Michiel de Ruyter, die allemaal hier hun thuishaven hadden. Daar is ook een boel over te vertellen! De Rijkswerf is een apart hoofdstuk, evenals de Watersnoodramp van 1953. Ooit werden hier Japanse oorlogsschepen afgebouwd, waar de hele geschiedenis van Japan weer aan vast zit. Ieder onderdeel kun je uitgebreid uitwerken. Het levert ongelooflijk interessante verhalen op.”

Hoe kan Fortresse Holland aan deze vertelling bijdragen?
“In de expositie Stroomversnelling voel je de link met de geschiedenis die nu nog van belang is. Fortresse Holland kan de geschiedenis van de oorlogshaven en de ‘fortresse’ samenbrengen op één terrein.

Het schip De Buffel en het Droogdok zijn nu twee aparte clubs. De Buffel ligt niet in het Droogdok, maar ernaast. Het is een aansprekend schip, het spreekt tot de verbeelding. Maak het onderdeel van het droogdokterrein. De Buffel had ook een belangrijke rol in de marine-opleiding, waar veel over te vertellen is. Zo kun je daadwerkelijk bouwen aan een plek waarin alle aspecten van het oude stuk van Hellevoetsluis compleet worden samengebracht.”